Analoge spiegelreflexcamera’s worden tegenwoordig bijna niet meer gemaakt. Analoge camera’s die nu nog verkocht worden, zijn vaak van vroeger. Als je analoog wilt gaan fotograferen moet je daar dus een analoge camera voor kopen. Niet geheel onbelangrijk zijn de filmrolletjes. Hiermee kun je een beperkt aantal foto’s maken. Als je dat limiet hebt bereikt moet je weer nieuwe filmrolletjes kopen. Dit maakt het analoog fotograferen natuurlijk wel een stuk duurder dan als je met een digitale fotocamera zou fotograferen. Het verwisselen van de filmrolletjes blijkt een klusje te zijn. Als de filmrol vol is kun je de foto’s gaan ontwikkelen. Dit kan je het beste bij een winkel of bij iemand doen die daar gespecialiseerd in is. Zo komen je foto’s het mooiste eruit te zien. De nadelen van analoog fotograferen zijn:
- Je moet alles op de analoge fotocamera zelf handmatig instellen.
- Je moet heel veel verstand hebben van fotografie en alle onderdelen op de camera.
- Het neemt heel veelt tijd in beslag. Onder andere omdat je je heel goed moet verdiepen in de fotografie. Alles zelf handmatig instellen kost ook meer tijd.
- De filmrolletjes zijn erg duur en dat maakt analoog fotograferen een stuk duurder dan digitaal fotograferen.
- Elke foto is uniek. Doordat je alles handmatig moet instellen zal geen enkele foto hetzelfde zijn.
- Je leert fotograferen echt begrijpen, doordat je je zo goed moet verdiepen.
